In de dieperik


Sebastien Crusener is een geluidenboetseerder uit Gent. Dat is het enige wat het internet over hem prijsgeeft. Op YouTube trof ik enkele van zijn soundscape-achtige producties aan en verder ontbreken personalia, duidelijke portretfoto’s en verhelderende bio’s.
Met Alle remslaap los! is er nu opeens Cruseners poëziedebuut. Een bundel die afwijkt van het gangbare en die niet zo eenvoudig onder een hoedje te vangen is.
De dichter verantwoordt zijn koortsdroomachtige taalcomposities op de laatste pagina: In de herfst en winter van 2016 werd ik gekweld door onrustige slaap en doodsdrift en gebruikte te veel angstremmende medicijnen. Als ik ‘s nachts wakker schrok noteerde ik de eerste opkomende gedachte op een memovelletje. Uit al deze velletjes stelde ik maanden later deze bundel samen.
Je kunt je afvragen waarom Crusener zijn nachtelijke notities tot poëzie bevorderde. Hadden zijn aantekeningen in eerste instantie louter een therapeutisch bepaalde reden?
De lezer moet het met een karige toelichting doen en ‘luistert’ daarom maar naar de geselecteerde notities, die een zekere poëtische vorm en gloed blijken te bezitten.

Mondhoeken gaan de dieperik in
Irissen verkouden
Zoektocht door de spleten van de ogen
wereld sijpelt binnen: neuzen, blikken, tongen
Vol betekenisdrift
Vol volheidsjicht …
… ik droom het leven van de droom,
(…)

De ‘dieperik’ komt ook nog in een andere genoteerde nachtgedachte voor. Het is een zelf gefabriekt substantief dat als het ware de substantie van het naar de diepte tollende zwart van onrustgedachten zichtbaar maakt. In deze reeks gedichten is het leven bijna alleen aanwezig als een ziekteverzuim. Er is een zweem van herinnerde liefde en af en toe een vleugje werkelijkheid (de kat die even doordringt tot het rusteloze domein van de remslaap). Waarom kiest Crusener voor zo’n slaaplandschap zonder uitweg, zonder aanlegsteiger naar het gewone leven? De gedichten zijn interessant en sober, maar ze blijven te veel steken in de schemer en ontberen daardoor een contrast met de realiteit buiten de halfverdoving.

Steeds nog de geur van muur
de vensterzwachtels

Verder dan het matte schilderij
wil ik niet gaan

Oren smaken erdoor naar kurk
en ogen schutten
(…)

Bij het beluisteren van de soundscapes van de Gentenaar bekruipt mij een zelfde gevoel van gemis. Minimal music (woord of alleen ‘geluid’) kan bezweren, kan een sfeer oproepen, maar gaat vooral een functie krijgen in een contrastplaatsing. De leegte, de tuimeling in donkerte of in niets heeft weliswaar een koude esthetiek van zichzelf, maar dat is niet genoeg voor een poëtische pijn- en/of genotservaring.

Geraak weer eens een stap vooruit
nacht tevergeefs – woensdag –
het wemelt van de poeder,
nevel die het hospitaalgestel
de klok rond om de as doet struikelen

Het werkelijke heeft het veel te koud,

de ruimte erom rond
wordt ingenomen door een leegte
die te vol is van zichzelf
(…)

Zo is het maar net. Dit intrigerende debuut laat ‘het werkelijke’ te veel in de kou staan en gaat daardoor niet echt door merg en been.

Alle remslaap los!, Sebastien Crusener, Uitgeverij Stanza, Leeuwarden, 2017, ISBN 978-94-90401-37-5

(Erick Kila)